Reuzenbalsemien
Reuzenbalsemien groeit op zeer veel verschillende plaatsen zoals op oevers van meren, beken en rivieren, in weides, bermen, plantsoenen en bosranden. Door zijn explosieve groei worden niet alleen inheemse plantensoorten verdrongen en verstikt, maar ook de fauna die erin leeft. Daarnaast vormt het een risico voor de waterveiligheid. Maaien of uittrekken zijn zeer effectieve methoden voor de bestrijding van reuzenbalsemien
Hoe herken ik Reuzenbalsemien?
Reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) in een eenjarige plant die tussen 0,50 en 2,5 meter hoog kan worden. De stengels zijn dik, geribd, kaal en hebben brede knopen. De bladeren zijn tegenoverstaand of zitten in kransen van 3 tot 5 bladeren rondom de stengel. De bladeren zijn langwerpig, toegespitst en scherp getand. Ze hebben rode punten op de zaagtanden en forse, knotsvormige rode klieren in de bladoksels. Reuzenbalsemien bloeit van juli tot oktober met roze, witte of paarse, sterk geurende bloemen die in pluimen van 2 tot 15 bloemen op rechte, schuin omhoog staande stelen staan. De bloemen zijn van binnen gevlekt en zijn 2,5 tot 4 cm groot. Het onderste kelkblad is zakvormig en heeft een kort, gekromd en donker gekleurd spoor. De bloemen hebben een grote aantrekkingskracht op bestuivers zoals bijen en hommels.
Bij identificatie kan soms verwarring ontstaan met andere Impatiens-soorten (ook wel springzaad genoemd). Een belangrijk verschil is de stand van het blad: reuzenbalsemien heeft als enige tegenoverstaand blad, de andere springzaden hebben verspreidstaand blad en zijn veel kleiner dan de reuzenbalsemien. Alleen Groot springzaad (Impatiens noli-tangere) komt van nature voor in Nederland. De andere springzaadsoorten zijn geïntroduceerd als sierplant of drachtplant voor bijen.
Springzaadsoorten lijken op elkaar, kijk hier voor de look-a-likes. Er is ook een Floron zoekkaart voor identificatie van springzaden (download).
Klik op de foto's om deze te vergroten.
Herkomst – Waar komt Reuzenbalsemien vandaan?
Reuzenbalsemien is afkomstig uit de Himalaya (Tibet en India), waar hij groeit op een hoogte van 1.800 tot 4.000 meter. In 1839 werd de soort ingevoerd in Kew Gardens, Londen. Op het vaste land van Europa is hij rond het jaar 1900 gaan verwilderen. Inmiddels komt de plant in heel West-Europa voor. In Zuidwest-Duitsland was reuzenbalsemien al vanaf 1920 op sommige plekken algemeen, waarschijnlijk door aanvoer van zaden via de Rijn vanuit Zwitserland. Begin 19e eeuw is de soort ook in Nederland geïntroduceerd als sierplant en de afgelopen decennia op veel plaatsen verwilderd vanuit tuinen en door aanplant door imkers.
Verspreiding – Waar komt Reuzenbalsemien voor?
Reuzenbalsemien groeit op zeer veel verschillende typen groeiplaatsen. De soort gedijt het best op vochtige, voedselrijke en stikstofrijke groeiplaatsen zoals op oevers van beken, meertjes en rivieren. Maar ook in of langs weides, sloten, bermen, plantsoenen, bossen, bosranden en uiterwaarden komt de soort voor. Het is inmiddels een algemeen voorkomende soort geworden. De plant doet het goed in de schaduw, maar is gevoelig voor droogte en vorst. De planten sterven af zodra het gaat vriezen.
Reuzenbalsemien verspreidt zich via zaden. Wanneer rijpe zaaddozen worden aangeraakt, gaat de doos open en schieten de zaden weg, vandaar dat de plant ook wel 'springbalsemien' wordt genoemd. De zaden kunnen tot 7 meter wegschieten. Eén plant kan tussen de 2.500 en 4.000 zaden produceren. Wanneer ze in het water terecht komen, kunnen de zaden zich via beken en rivieren over grote afstanden verspreiden. Er ontwikkelt zich geen echte zaadbank, omdat de zaden slechts één winter tot maximaal 18 maanden kunnen overleven.
Reuzenbalsemien heeft een sterk regeneratief vermogen, afgemaaide stengels kunnen opnieuw uitgroeien en weer gaan bloeien. Ook kleinere planten produceren bloemen en zaden. De periode van het ontkiemen tot het begin van de bloei is ongeveer 12-13 weken. De zaden hebben een grote kiemkracht, 80% van de zaden worden nieuwe planten.
Risico’s - Wat zijn de problemen?
Risico’s voor de natuur
De grote aantallen zaden, de snelle zaadverspreiding en de grote aantrekkingskracht op bestuivers maakt de soort zeer concurrentiekrachtig ten opzichte van inheemse plantensoorten. Reuzenbalsemien kan door de explosieve groei zeer dichte opstanden vormen en daardoor niet alleen inheemse plantensoorten verdringen en verstikken, maar ook de fauna die erin leeft. Door zijn sterke geur lokt de plant bestuivers van inheemse soorten weg, waardoor deze minder zaad produceren. Dit is nadelig voor de vitaliteit en verspreiding van de natuurlijke vegetatie.
Risico’s voor waterveiligheid
Reuzenbalsemien veroorzaakt ook economische schade. Door het oppervlakkige en beperkte wortelstelsel worden oevers van beken en rivieren en andere taluds met dichte opstanden van reuzenbalsemien vatbaar voor erosie als de planten in het najaar afsterven. Deze dichte opstanden zorgen ervoor dat andere planten- en grassoorten verdwijnen die normaal gesproken voor de stabiliteit van de oevers zorgen. Dit kan (zeer) hoge kosten voor oeverherstel veroorzaken om gevaarlijke situaties te voorkomen.
Beheersing en bestrijding – Welke technieken zijn er?
De soort is in een gebied binnen een jaar vrijwel geheel uit te roeien, als voorkomen wordt dat de planten tot zaadzetting komen (binnen dat groeiseizoen). Aangezien het zaad van reuzenbalsemien maximaal 18 maanden kan overleven en meestal korter, zal het namelijk slechts zelden twee winters overleven. De zaadzetting vindt eind augustus, begin september plaats en de groei begint doorgaans in april.
De bestrijdingsaanpak voor reuzenbalsemien is daarmee relatief eenvoudig maar arbeidsintensief. Deze richt zich hoofdzakelijk op het voorkomen van zaadzetting. De bestrijding kan op twee manieren:
- Door machinaal te maaien bij grote hoeveelheden planten.
- Door handmatig te maaien en uit te trekken bij kleine populaties en op moeilijk bereikbare plekken.
De vegetatie moet zorgvuldig en kort boven het maaiveld worden afgemaaid. Reuzenbalsemien die hoger is afgesneden, beschadigd of platgedrukt, loopt vaak opnieuw uit. De timing van de maatregelen is daarnaast van groot belang; wordt te vroeg gemaaid, dan lopen de planten opnieuw uit maar bij een te late maaironde heeft de plant reeds zaad verspreid en ontkiemen deze. Afhankelijk van de weersomstandigheden in het voorjaar, moet de bestrijding tussen eind mei en eind juni plaatsvinden. Daarna moeten de locaties, gedurende drie jaar, een aantal keer tijdens het groeiseizoen worden gecontroleerd. De nog aanwezige planten kunnen vaak eenvoudig worden uitgetrokken en afgevoerd.
Bestrijding van de reuzenbalsemien moet altijd van bovenstrooms naar benedenstrooms worden uitgevoerd omdat het zaad via stromend water wordt verspreid. Hierdoor wordt rekolonisatie vanuit bovenstroomse zaadbronnen voorkomen.
- Lees meer over bestrijden, beheersen en systeemgericht beheren
- Bestrijdingsprojecten Reuzenbalsemien
Methode | Effectiviteit | Gericht op |
---|---|---|
Uittrekken | Zeer effectief, mits het regelmatig gebeurt, in de juiste periode (voor de bloei) en er voldoende controles plaatsvinden na afloop. Vooral geschikt voor kleine haarden. Ook erg effectief als nazorg na maaien. Arbeidsintensief. | Bestrijding |
Maaien | Zeer effectief, mits het regelmatig gebeurt, in de juiste periode (voor de bloei) en er voldoende controles plaatsvinden na afloop. Belangrijk dat de planten laag bij de grond worden afgemaaid. | Bestrijding |
Begrazing | Vaak minder effectief aangezien de meeste herbiv | Beheersing |
Roestschimmel (Puccinia komarovii var. Glanduliferae) | Perspectiefvol maar nog niet beschikbaar in Nederland | Bestrijding |
Wet & Regelgeving - Welke regels en protocollen zijn van toepassing?
Reuzenbalsemien staat sinds augustus 2017 op de Unielijst van invasieve exoten. Dit betekent dat er een Europees verbod van kracht is op bezit, handel, kweek, transport en import van de soort. Daarnaast geldt voor lidstaten de plicht om in de natuur aanwezige populaties op te sporen en te verwijderen. Wanneer dit onmogelijk blijkt moet de populatie zodanig beheert worden dat verspreiding en schade zoveel mogelijk wordt voorkomen.
In Nederland zijn de provincies verantwoordelijk voor het nemen van eliminatie- en beheersmaatregelen voor soorten op de Unielijst. Voor de uitvoering is er naast de provincies ook een belangrijke rol weggelegd voor terreinbeheerders zoals gemeenten, waterschappen, private organisaties en particulieren.
In Nederland geldt een verbod op professioneel gebruik van bestrijdingsmiddelen buiten de landbouw (alle verharde en niet-verharde terreinen). Een aantal specifieke planten en insecten mogen nog wel gericht worden bestreden met een bestrijdingsmiddel wanneer dit noodzakelijk is voor de bescherming van de gezondheid van mens, dier of milieu. Omdat Reuzenbalsemien op de Unie-lijst staat mag deze chemisch worden bestreden. Deze methode wordt echter niet of nauwelijks toegepast vanwege het risico op verontreiniging van oppervlaktewater en het feit dat de planten eenvoudig met niet-chemische methoden te bestrijden zijn. Update: per 24 november 2020 is door een gerechtelijke uitspraak het gebruikverbod niet meer van kracht. Lees meer.
Waar vind ik meer informatie?
- Praktijkadvies Invasieve exotische planten, struiken en bomen. VBNE, 2019 [rapport]
- Innovatieve methode om reuzenbalsemien uit te schakelen. Vakblad Stad en Groen, 2019 [artikel]
- Biological control: a novel approach to managing Himalayan balsam, a troublesome invader in the UK - Conservation Land Management, 2019. Vol. 17 No. 1 [artikel]
- Factsheet Reuzenbalsemien. NVWA, februari 2018 [factsheet]
- Invasieve plantensoorten, handreikingen voor het beheer. Probos, 2011 [rapport]
- The management of Himalayan balsam (Impatiens glandulifera) Measures and associated costs - CIRCABC, 2017 [artikel]
- Impatiens glandulifera (Himalayan balsam). CABI datasheet [research]
- Impatiens glandulifera (Himalayan balsam). CABI [website]
Leadfoto: Joyce Penninkhof, Stichting Probos
Gepubliceerd 8 april 2020