category_news
Ingrijpen of niets doen?
Hoe zinvol is het bestrijden van invasieve exoten? Het gesprek over het wel of niet actief bestrijden van invasieve exoten is niet nieuw. Een de ene kant zijn er voorstanders om alle exoten compleet uit te roeien. Niet ingrijpen en de natuur z’n gang laten gaan is het andere uiterste. Hoe verhouden die zich tot elkaar en wat is wijsheid?
Bestrijden?
Volledig uitroeien van alle exoten is onnodig omdat de meeste uitheemse soorten niet of nauwelijks problemen veroorzaken. Rond de 10% van de exoten gedraagt zich invasief en veroorzaakt problemen zoals verlies van biodiversiteit, gezondheidsproblemen of economische schade. De ervaring leert dat in die fase volledig uitroeien al vaak niet meer haalbaar is. In de praktijk komt de aanpak van invasieve exoten meestal pas op gang als de problemen zich al in volle hevigheid voordoen, dat maakt de aanpak duur en de resultaten vallen tegen. Wat hierbij ook meespeelt is dat middelen pas worden vrijgemaakt wanneer er ‘zichtbare’ problemen moeten worden opgelost. Terreinbeheerders gaan aan de slag in de wetenschap dat volledig wegkrijgen dan al niet meer haalbaar is. Vroegtijdig voldoende middelen vrijmaken voor preventieve maatregelen, als er nog geen zichtbare problemen zijn, blijkt een stuk lastiger.
Natuur z’n gang laten gaan?
Niet ingrijpen gaat uit van de veronderstelling dat ecosystemen zich kunnen aanpassen waarbij de betreffende exoot minder invasief wordt door de opkomst van natuurlijke vijanden. Ecosystemen kunnen zich aanpassen, maar de tijdschaal waarop dit proces plaatsvindt is over algemeen vrij lang. De consequentie van niet ingrijpen is dat er onomkeerbare effecten kunnen optreden zoals het verdwijnen van (bedreigde) inheemse soorten, effecten op de volksgezondheid of grote economische schade.
Als voorbeeld van hoe dat proces van aanpassing verloopt wordt vaak Amerikaanse vogelkers aangehaald. Deze soort is in de 17e eeuw al als tuinplant geïntroduceerd en vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw grootschalig aangeplant als vulhout in de bossen. Houtwallen, bosranden en open bossen worden gedomineerd door Amerikaanse vogelkers. Al decennia proberen terreinbeheerders de vogelkers te bestrijden, maar dat blijkt niet eenvoudig. Als relatieve nieuwkomer binnen de Europese flora heeft Amerikaanse vogelkers nog geen uitgebreide soortgebonden fauna, maar vogels en zoogdieren gebruiken de bessen als voedselbron en een grote groep insecten profiteert van de nectar. Het aantal insectensoorten dat op Amerikaanse vogelkers voorkomt neemt gestaag toe. Er zijn echter geen aanwijzingen dat dit een effect heeft op het verminderen van de dominantie van de vogelkers. In tegendeel, door bestuiving en eten van bessen neemt de verspreiding eerder toe.
Wijsheid in het midden?
Bij bestrijden staat de exoot als probleem centraal. Sinds enkele jaren is de ecosysteemaanpak in opkomst. Hierbij wordt niet de aanwezigheid van de exoot centraal gesteld maar het functioneren van het ecosysteem. De keuze om de veerkracht van ecosystemen te versterken in plaats van invasieve exoten te bestrijden komt meestal voort uit de wetenschap dat bestrijden tijdrovend is, heel veel geld kost en op de lange termijn vaak geen oplossing blijkt te zijn. Het kan daarom effectiever zijn om te kijken hoe je bos en natuur dusdanig kunt beheren, zodat het ecosysteem sterk genoeg is om bedreiging van een exoot voor de inheemse flora en fauna te voorkomen.
Wat vindt u?
Wat is uw mening over de aanpak van invasieve exoten? Bent u voor volledig uitroeien, niets doen of misschien een tussenvorm en meer aandacht voor preventie?
Ga naar de poll op het LinkedIn-account van het Kennisnetwerk Invasieve Exoten en geef uw mening.
Meer informatie
In de uitzending van NTR Focus van december jongstleden kwamen wetenschappers aan het woord die zoeken naar een effectieve aanpak om invasieve exoten te bestrijden of voorstander zijn van ‘de natuur z’n werk laten doen’.
Foto: Smalbok op Amerikaanse vogelkers (Jan den Ouden)