Oogstresten

In de Tabel 2.13 is voor een aantal gewasresten weergegeven hoeveel kan worden gekort op de N-gift van het volggewas. In Tabel 2.14 is weergegeven hoeveel er kan worden gekort na het scheuren van grasland.

[Klik op de tabel om deze te vergroten]

Tabel 2.13 korting N-nawerking gewasresten.jpg

Opmerkingen bij Tabel 2.13 en 2.14

  • Wanneer wordt bemest op basis van een Nmin-monster kan ervan worden uitgegaan dat circa 1/3 van de bemestende waarde tot uiting in een hogere Nmin-voorraad in het voorjaar terwijl 2/3 gedurende het groeiseizoen tot beschikking komt voor het gewas. Dit geldt tevens voor in de herfst gescheurd grasland.
  • Bij teelten waar in de N-bemestingsrichtlijn een vermenigvuldigingsfactor voor de Nmin staat die groter is dan 1 (bijvoorbeeld 1,7 in geval van suikerbiet), moet na in de herfst achtergebleven gewasresten rekening worden gehouden met een overschatting van de N-korting indien de verhoogde Nmin-waarde na de winter wordt ingevuld in de formule van de richtlijn. In dat geval kan men beter eerst de N-gift volgens de richtlijn berekenen op basis van de (geschatte) Nmin-voorraad die zou zijn aangetroffen zonder achtergebleven gewasresten (gemeten Nmin minus 1/3 van de bemestende waarde van gewasresten) en vervolgens de volledige bemestende waarde van de gewasresten (zie Tabel 2.13) in mindering brengen op de gift.

    [Klik op de tabel om deze te vergroten]

    Tabel 2.14 korting N-nawerking gescheurd grasland.jpg

    Opmerkingen bij Tabel 2.14

    • Met het oog op risico’s van stikstofuitspoeling is het advies om in wisselbouwsystemen het grasland niet ouder te laten worden dan 3-4 jaar. Bij ouder grasland is de verwachte mineralisatie dermate hoog dat deze niet meer door het volggewas kan worden opgenomen. Het is verder aan te bevelen, indien mogelijk, een stikstofvanggewas te zaaien na het hoofdgewas.
    • Voor een tijdige mineralisatie van de N in de gescheurde zode wordt aanbevolen de zode uiterlijk in de tweede helft van maart te vernietigen.
    • De N-korting in het 1e jaar geldt voor een situatie waarin geen snede wordt geoogst in het voorjaar. Indien wel een snede wordt geoogst is de N-nawerking in het 1e jaar lager.
    • Op kleigronden blijkt uit onderzoek de stikstofvoorraad na het scheuren van grasland nog minimaal zes jaar geregeld hoog te zijn. Daarom is het advies om op deze gronden jaarlijks een Nmin-monster te nemen en de bemesting daaraan aan te passen.
    • Op zand- en lössgrond is het wettelijk verplicht om direct na scheuren een stikstofbehoeftig gewas te zaaien. Welke gewassen zijn toegestaan, vindt u op de website van RVO in Tabel 3 Stikstofbehoeftige gewassen na scheuren van grasland.
    • Op zand- en lössgrond is de N-gebruiksnorm voor mais, consumptie- en zetmeelaardappel 65 kg N per ha lager indien deze gewassen na gescheurd grasland worden geteeld. De korting geldt niet als het gras vorig jaar is ingezaaid als vanggewas of groenbemester.
    • Voor meer informatie over de regelgeving na scheuren van grasland, zie de website van RVO: Grasland scheuren.